Drie vrouwen waggelen luid giechelend de campingkantine uit, duidelijk iets te diep in het roséglas gekeken. Ze struinen over het donkere campingterrein, op weg naar hun caravan, wanneer één van hen struikelt en bijna onderuit gaat.
“Wat was dat nou?” roept ze geschrokken, terwijl ze haar evenwicht probeert terug te vinden. Ze kijken omlaag en zien een man languit op het gras liggen, blijkbaar compleet buiten westen.
Nieuwsgierig buigen ze zich over hem heen.
“Zou het Jos zijn?” mompelt de eerste vrouw. Ze knijpt haar ogen samen en bestudeert zijn gezicht. “Nee joh, Jos heeft een veel kleinere neus… dit is ‘m niet.”
De tweede vrouw hurkt neer, pakt voorzichtig één van zijn oren tussen haar vingers en knikt bedachtzaam. “Hans is dit zeker niet, die heeft van die flaporen. Deze heeft net normale oortjes.”
De derde vrouw zwijgt, voelt even in het kruis van de man, staat dan kalm op en zegt droog:
“Nee dames… het is ook niemand van deze camping”
Check ook: