Op een dag, aan het einde van de les, vraagt juf Karin aan de klas of ze thuis een verhaaltje willen bedenken dat eindigt met de moraal van het verhaal.
De volgende dag vraagt ze wie als eerste wil beginnen.
Sanne steekt haar hand op:
“Mijn vader heeft een boerderij, en elke zondag laden we de eieren in de kofferbak en rijden we naar de markt. Maar afgelopen zondag reden we over een grote hobbel en alle eieren vlogen uit het mandje de straat op.”
De juf vraagt wat de moraal van het verhaal is.
Sanne zegt: “Zet niet al je eieren in één mand.”
Daarna is Lisa aan de beurt:
“Mijn vader heeft ook een boerderij. Elk weekend leggen we de eieren in de broedmachine. Afgelopen weekend kwamen er maar 8 kuikens uit, terwijl we 12 eieren hadden.”
De juf vraagt naar de moraal.
Lisa zegt: “Tel je kippen niet voordat ze uit het ei zijn.”
Dan steekt Tim zijn hand op:
“Mijn oom Henk vocht in Afghanistan. Zijn helikopter werd geraakt en hij moest eruit springen. Hij kon alleen een krat bier, een mitrailleur en een kapmes meenemen. Terwijl hij naar beneden viel, dronk hij het hele krat bier leeg. Toen hij landde, stond hij midden in een groep van 100 vijandelijke soldaten. Hij schoot er 70 neer, maar toen waren zijn kogels op. Toen hakte hij er nog 20 neer met het kapmes, maar dat brak. De laatste 10 sloeg hij neer met zijn blote handen.”
De juf kijkt geschokt en vraagt wat in hemelsnaam de moraal van dit verhaal is.
Tim antwoordt: “Begin geen ruzie met oom Henk als ‘ie gedronken heeft.”
Check ook: