Drie vrienden – Henk, Mo en Sjoerd – besluiten op een zonnige zaterdag te gaan vissen op een meer in Friesland. Ze huren een roeibootje en varen naar het midden van het meer met een koelbox vol bier. Maar ja, het is heet, en binnen anderhalf uur is de hele voorraad op.
“Laten we even terug naar de kant roeien en nieuw bier halen bij dat tentje bij de parkeerplaats,” zegt Henk.
“Hoeft niet,” zegt Mo, en tot ieders verbazing stapt hij gewoon over de rand van de boot en loopt over het water naar de kant. Tien minuten later komt hij terug, helemaal droog, met een nieuwe lading bier. Hij wandelt weer over het water en stapt relaxed terug in de boot.
Een half uurtje later is ook dat bier alweer op. “Mijn beurt!” zegt Henk. Hij kijkt even over de rand van de boot, haalt diep adem, stapt eruit en loopt net zo makkelijk over het water naar de kant. Tien minuten later is hij terug met nóg meer bier.
Weer een half uur later en de blikjes zijn weer leeg. Sjoerd, licht aangeschoten en vol vertrouwen, denkt: als zij het kunnen, dan ik ook. Hij stapt over de rand van de boot…
…en zinkt meteen als een baksteen.
Henk en Mo trekken hem proestend weer aan boord. Terwijl Sjoerd druipend op de bodem van de boot ligt, zegt Henk:
“Misschien hadden we hem moeten vertellen over die stapstenen.”
Waarop Mo verbaasd zegt:
“Welke stapstenen?”
Check ook: