Er was eens een steenrijke vent met een gigantisch landgoed. Zijn trots? Een enorme boomgaard waar hij elke ochtend verliefd naar stond te staren.
Op een dag trekt hij de gordijnen open, stapt zijn balkon op met een kop koffie in de hand… en ziet iets geks. In een van zijn bomen zit een enorme mannetjesgorilla.
Vol in paniek rent hij naar binnen, grijpt de Gouden Gids (ja, hij was ouderwets), bladert door de G’s… “Gordijnen, Gordon, Gorillavanger! Ja!”
Hij belt, en een halfuurtje later stopt er een klein busje voor de deur. Daar stapt een klein, dik mannetje uit, met een oud jachtgeweer over z’n schouder en een nog kleiner dik hondje aan een riempje.
De rijke man kijkt zenuwachtig naar het geweer en vraagt:
“Euh… wat is precies het plan?”
De gorillavanger zegt kalm:
“Nou, ik klim zo die boom in. Dan ontstaat er een gevecht daarboven. Ik zorg dat die gorilla naar beneden valt, en dit hondje hier – speciaal getraind – bijt dan direct z’n ballen eraf. En zonder ballen is zo’n beest zo mak als een knuffelbeer. Dan doe ik ‘m een riempje om en breng ik ‘m netjes naar de dierentuin.”
De rijkaard knikt, maar fronst en vraagt:
“Okee… en dat geweer dan?”
De gorillavanger antwoordt:
“Dat is voor u. Stel dat het gevecht anders loopt en ík val uit de boom… dan moet u als de bliksem dat hondje neerschieten!”