Een vrouw overlijdt na een lang leven en arriveert aan de poorten van het paradijs. Daar wordt ze hartelijk ontvangen door Sint-Pieter, die zoals altijd bij zijn grote hemelse computer zit.
“Welkom, mijn kind,” zegt Sint-Pieter vriendelijk. “Waarmee kan ik je van dienst zijn?”
De vrouw glimlacht hoopvol. “Ik zou heel graag mijn man terugzien. We zijn jarenlang getrouwd geweest.”
“Maar natuurlijk,” knikt Sint-Pieter. “Even kijken waar hij zit.”
Hij begint driftig te typen op zijn toetsenbord en opent eerst de map GELUKKIGEN. Hij scrolt door de lijst, fronst even, maar schudt dan zijn hoofd.
“Hmm… daar staat hij niet tussen.”
Dan probeert hij het bij HEILIGEN, en weer zoekt hij de hele lijst af.
“Weer niks,” mompelt hij, inmiddels wat verbaasd.
Hij draait zich naar haar toe. “Hoe lang waren jullie precies getrouwd?”
Met een trotse glimlach zegt de vrouw: “52 jaar, met dezelfde man!”
Sint-Pieter kijkt haar met grote ogen aan. “Tweeënvijftig jaar? Met dezelfde man?”
“Jazeker!” knikt ze trots.
Hij draait zich langzaam terug naar het scherm, tikt wat in en zegt met een zucht:
“Dan kijk ik toch maar even onder de rubriek MARTELAREN…”