Op een dag verhuist de jonge Didier naar het platteland en koopt van een oude boer een ezel voor 100 euro.
De boer belooft de ezel de volgende dag bij Didier thuis af te leveren.
Maar die ochtend…
– “Sorry jongen, maar ik heb slecht nieuws: mijn ezel lag vanmorgen dood in de stal toen ik hem wilde voederen.”
– “Wel, geef me dan gewoon mijn 100 euro terug.”
– “Dat gaat niet. Ik heb het geld al uitgegeven.”
– “Goed dan, breng me dan toch maar die ezel.”
– “En wat ga je er dan mee doen?”
– “Ik ga hem verloten in een tombola.”
– “Maar je kunt toch geen dode ezel verloten!”
– “Zeker weten van wel! Ik zeg gewoon tegen niemand dat hij dood is.”
De boer denkt even na en concludeert dat het niet meer zijn probleem is. Hij levert de dode ezel dus netjes af bij Didier.
Een maand later komt de boer nog eens langs:
– “En, jongen, hoe is het afgelopen met die dode ezel?”
– “Zoals ik zei: ik heb hem verloot. In totaal heb ik 500 tombolaloten verkocht aan 2 euro per stuk. Uiteindelijk heb ik een winst behaald van 998 euro!”
– “En is er dan niemand geweest die protesteerde?”
– “Alleen de winnaar. Maar ik heb hem meteen zijn 2 euro teruggegeven, en klaar was kees!”