Op een druilerige vrijdagavond schuifelt een vampier een bruin café in Amsterdam binnen. Hij trekt zijn lange zwarte jas uit, hangt hem aan de kapstok en loopt richting de bar. Het geroezemoes valt langzaam stil, want tja, een vampier in een gezellig buurtcafé, dat zie je niet elke dag.
De barman, een wat oudere kerel met een snor waar je u tegen zegt, vraagt voorzichtig:
“Eh… wat mag het zijn?”
De vampier gaat zitten, slaat zijn handen samen en zegt kalmpjes:
“Doe mij maar een kop kokend water, alstublieft.”
De hele kroeg valt stil. Twee studenten in de hoek stoppen met hun bier, een stel bouwvakkers kijken elkaar verbaasd aan en de barman trekt wit weg. Hij brengt met trillende handen een dampende mok water naar de vampier en stamelt:
“Maar… ik dacht dat vampiers alleen bloed drinken?”
De vampier haalt langzaam iets uit de binnenzak van zijn jas, legt het op de bar en zegt met een brede grijns:
“Klopt. Maar vanavond is het theetijd.”
Op de bar ligt een gebruikt tampon. De barman laat bijna het dienblad vallen, de bouwvakkers proesten hun bier uit, en de twee studenten roepen:
“Nou ja, dat is pas écht een bloody mary!”
Check ook: