Een Belg en een Fransman zijn samen op eendenjacht ergens diep in de Ardennen. Na urenlang turen door hun verrekijkers, vliegt er eindelijk een eend over. Beide mannen grijpen hun geweer en BANG BANG — ze schieten tegelijk.
De eend valt neer, en ze haasten zich ernaartoe.
De Fransman is als eerste bij de vogel en zegt:
“Ah, cette canard est à moi, ik heb ‘m geraakt!”
De Belg schudt zijn hoofd. “Welnee man, je hebt z’n staart gemist, dat kogelgat tussen z’n ogen komt van mij!”
Er ontstaat een stevige discussie die binnen no-time op luid volume eindigt in:
“Non!”
“Toch wel!”
“Non!”
“Toch wel!”
Tot de Belg zijn armen over elkaar slaat en zegt:
“Zullen we dit als echte kerels oplossen?”
De Fransman knikt: “D’accord. Hoe dan?”
“Wel,” zegt de Belg, “we gaan allebei met de benen wijd staan, en dan geven we elkaar om de beurt een trap tussen de benen. Wie het langst blijft staan, die wint de eend.”
De Fransman slikt, maar zegt: “Oké, laten we dat doen.”
De Belg mag beginnen. Hij neemt een flinke aanloop en geeft de Fransman een vernietigende schop. De Fransman stort kermend neer, rolt over het gras als een verwond hert en kreunt minutenlang terwijl hij probeert bij te komen.
Na een kwartier strompelt hij overeind, met tranen in z’n ogen.
“Bon… nu is het mijn beurt, non?”
De Belg lacht vriendelijk en zegt:
“Ach weet je wat… hou die eend maar.”
Check ook: