Arthur is 75 jaar oud en speelt al elke dag golf sinds hij 15 jaar geleden met pensioen ging.
Maar op een dag komt hij thuis met z’n hoofd naar beneden.
“Dat was het,” zucht hij tegen zijn vrouw. “Ik stop ermee. Mijn ogen zijn zo slecht geworden dat ik niet eens meer zie waar de bal heen gaat zodra ik sla.”
Zijn vrouw knikt begripvol, schenkt een kopje thee in en zegt na een tijdje:
“Waarom neem je mijn broer niet mee? Ga nog één keer samen. Hij kan vast helpen.”
Arthur kijkt haar verbaasd aan. “Jouw broer? Die is 85! Wat moet ik daar nou mee?”
“Misschien is hij oud,” zegt ze, “maar zijn ogen zijn nog perfect. Hij ziet álles.”
De volgende ochtend gaan Arthur en zijn schoonbroer samen naar de golfbaan.
Arthur slaat zijn eerste bal, een flinke mep midden op de fairway, en tuurt gespannen in de verte.
“Zeg,” vraagt hij, “heb jij gezien waar de bal heen ging?”
Zijn schoonbroer antwoordt trots: “Natuurlijk! Ik heb perfecte ogen!”
Arthur zucht opgelucht. “Geweldig. Waar ging hij dan heen?”
Zijn schoonbroer kijkt even nadenkend, krabt aan zijn hoofd en zegt:
“…Eh, dat weet ik niet meer.”
Check ook: