Koen besloot op wereldreis te gaan. Met de fiets, jawel.
Hij kwam ergens uit de buurt van Veghel en was nogal gelovig van aard.
Uit angst dat zijn vrouw hem tijdens zijn afwezigheid zou bedriegen, deed hij haar een kuisheidsgordel om — die hij stevig op slot deed met een sleutel.
De sleutel gaf hij aan zijn beste vriend, Bart, die een paar kilometer verderop woonde.
Koen zei:
“Als ik binnen twee jaar niet terug ben, dan mag je het slot openen. Dan moet ze haar leven maar verder oppakken… ik zal dan wel ergens gecrasht zijn in de Himalaya. Je weet maar nooit.”
“Komt goed,” zei Bart. En Koen vertrok, vrolijk bellend op z’n fiets.
Maar hij was nog niet eens uit Eindhoven toen Bart ineens met piepende banden naast hem stopte en hem deed afremmen.
Koen keek verbaasd op:
“Wat doe jij hier nou al?”
Zei Bart, buiten adem:
“Je hebt me de verkeerde sleutel gegeven…!”