Een oudere priester krijgt bezoek van een jonge collega.
Tijdens het diner valt het oog van de jonge priester op de aantrekkelijke huishoudster.
Hij vraagt zich af wat voor soort band de oude priester met haar heeft.
De oude priester ziet de twijfels in de blik van zijn collega en zegt:
“Maak je geen zorgen, tussen mij en de huishoudster is niets aan de hand.”
Een week later zegt de huishoudster dat er al dagen een sauslepel kwijt is.
De priester schrijft een brief naar de jonge collega:
“Ik zeg niet dat jij de sauslepel hebt meegenomen,
maar ik zeg ook niet dat je dat níét hebt gedaan.
Feit is alleen: hij is sinds jouw bezoek nergens meer te vinden.”
Een paar dagen later ontvangt hij een brief terug:
“Ik zeg niet dat u met uw huishoudster slaapt,
maar ik zeg ook niet dat u dat níét doet.
Feit is alleen: als u in uw eigen bed had geslapen,
dan had u die sauslepel allang teruggevonden.”