Een vrachtwagenchauffeur rijdt op een doordeweekse dag zijn vaste route. Het is een lange rit, ergens op een provinciale weg waar normaal nooit iets bijzonders gebeurt. Maar opeens ziet hij langs de kant van de weg een klein geel mannetje staan. Het mannetje huilt tranen met tuiten.
De chauffeur stopt, draait het raampje naar beneden en vraagt verbaasd:
“Wat is er met jou aan de hand?”
Het gele mannetje snikt:
“Ik ben een marsmannetje, ik kom van Mars… en ik heb dorst.”
De chauffeur krabt aan zijn hoofd, kijkt naar zijn koelbox en zegt:
“Tja, ik heb niks bijzonders voor je, maar hier, neem dit blikje fris. Meer kan ik niet doen.”
Het mannetje bedankt hem en loopt blij weg. De chauffeur rijdt weer verder en denkt: Nou ja, apart, maar vooruit…
Een paar kilometer later ziet hij tot zijn verbazing weer een mannetje langs de weg, dit keer rood, en óók huilend. De chauffeur zucht diep, maar stopt toch en vraagt:
“En wat is er nou weer met jou?”
Het rode mannetje zegt:
“Ik ben een marsmannetje, ik kom van Mars… en ik heb honger.”
De chauffeur haalt zijn schouders op en zegt:
“Goed dan, hier, neem mijn broodje. Maar nu is het wel klaar, hoor!”
Hij geeft hem zijn lunch, start weer en moppert onderweg:
“Nou, lekker… mijn hele pauze-eten kwijt aan gekleurde marsmannetjes.”
Niet veel later ziet hij wéér iemand langs de weg staan. Dit keer een blauw mannetje. De chauffeur is er helemaal klaar mee, trapt op de rem, zet zijn raam open en roept woest:
“Hé, luister eens! Jij bent zeker óók een marsmannetje van Mars, hè?! Wat wil je nou weer van me?!”
Het blauwe mannetje kijkt hem streng aan en zegt met droge stem:
“Uw rij- en kentekenbewijs graag.”
Check ook:

