De passagiers van een KLM-vlucht naar Barcelona zitten allemaal op hun plek, handbagage in de vakken, klaar voor vertrek.
Opeens komen er twee mannen uit de bemanningsruimte achterin het toestel. Ze lopen langzaam richting de cockpit, allebei in strak pilotenuniform. De eerste draagt een donkere zonnebril en heeft een blindengeleidehond aan de riem. De tweede tikt met een witte stok voor zich uit over de vloer.
De passagiers kijken elkaar verbaasd aan. Sommigen gniffelen zenuwachtig, anderen fluisteren: “Dit is vast een grap…”
De twee piloten bereiken zonder problemen de cockpit, sluiten de deur achter zich… en even later starten de motoren.
Het vliegtuig begint te taxiën en gaat steeds sneller en sneller over de startbaan. Maar… het stijgt niet op.
Door de raampjes zien de passagiers dat de baan bijna ophoudt — en dat er een groot meer aan het einde ligt.
De snelheid blijft toenemen en ineens slaat de paniek toe: mensen beginnen te schreeuwen, kinderen huilen, koffers trillen uit de bagagevakken.
En precies op het moment dat het toestel het water bijna lijkt te raken, trekt het vliegtuig soepel op en stijgt zonder problemen de lucht in.
Langzaam keert de rust terug. Er wordt nog wat nagepraat over die ‘grap’, en na een paar minuten lijkt iedereen het alweer vergeten.
In de cockpit zet de gezagvoerder de automatische piloot aan. Hij zegt tegen zijn collega:
“Weet je wat me écht bang maakt?”
Co-piloot: “Nee, wat dan?”
Gezagvoerder: “Dat ze op een dag te laat beginnen te gillen… dan gaan we er écht allemaal aan.”
Check ook: