In een rustig bosmeertje dobbert een kikker. Boven het water zweeft een vlieg. De kikker denkt: als die vlieg iets lager komt, spring ik en eet ik ‘m op.
Aan de oever loert een reiger. Die denkt: als die kikker de vlieg probeert te pakken, springt hij uit het water, en dan hap ik toe.
Achter de reiger ligt een slang in het gras. Die denkt: als de reiger de kikker pakt, staat hij rechtop, en dan grijp ik de reiger.
In een boom zit een poes. Die denkt: als de vlieg zakt, springt de kikker, komt de reiger, grijpt de slang de reiger, en dan heb ik vrij spel om die slang te pakken.
De vlieg daalt, de kikker springt, de reiger slaat toe, de slang schiet naar voren… en de poes springt, mist de slang, en belandt midden in het water.
Moraal van het verhaal: Hoe langer het voorspel, hoe natter de poes.
Check ook:

