Ik lig nog half knock-out op de bank van gisteravond, hoor ik ineens een oerkreet bij de voordeur:
“Openmaken! Politie! Of we trappen ‘m in!”
Nog half in m’n onderbroek, struikel ik naar de deur. Ik doe open en daar staan ze hoor, met zo’n serieus gezicht alsof ze net Breaking Bad hebben gebinged.
— “Goedemorgen meneer, we hebben aanwijzingen dat hier een illegale kwekerij is. We gaan even een kijkje nemen.”
Ik: “Gaat dat altijd met zoveel decibel, of was dit jullie eerste inval?”
“Doe je ding, maar probeer het behang een beetje heel te laten, ja?”
En net als ze richting de achterdeur lopen zeg ik nog:
“Oh, als je straks bij het schuurtje komt, moet je even roepen. Die gaat niet zomaar open, daar moet je een trucje voor weten.”
Nou, dat had ik beter niet kunnen zeggen. Die agent voelde zich meteen Sherlock Holmes on steroids. Hij trekt een A4’tje tevoorschijn alsof het Excalibur is:
— “Kijk goed. Dit is een officieel huiszoekingsbevel. Daarmee mag ik álles. En voor jouw informatie: als het moet, heb ik binnen 5 minuten tien man met breekijzers hier.”
Ik knik vriendelijk.
“Top, maar echt hoor, die deur opent gewoon als je ‘m naar je toe trekt en dan links draait. Succes!”
Ik ga weer zitten met een kop koffie en een sigaret, nog nagenietend van de chaos.
En ineens hoor ik een hoop gegil in de tuin.
Raam open. Zie ik die agent sprinten alsof hij de Olympische finale rent, met achter zich… onze boze stier.
Ik neem een slok van m’n koffie en roep droogjes:
“Laat ‘m dat huiszoekingsbevel nog maar eens zien!”
Check ook:

