Een lokale stichting in Haarlem merkte op dat ze nog nooit een donatie hadden ontvangen van de plaatselijke bankdirecteur, terwijl hij bekendstond als een van de rijkste mensen van de stad.
De directrice besloot hem te bellen.
“Goedemiddag meneer Van Dijk,” begon ze vriendelijk. “Volgens onze gegevens verdient u ruim vijf ton per jaar, maar wij hebben nog nooit een bijdrage van u ontvangen. Zou u niet graag iets willen doen voor de gemeenschap?”
Er viel een korte stilte aan de andere kant van de lijn.
Toen klonk het droog: “Heeft uw onderzoek toevallig ook uitgewezen dat mijn moeder al jaren ernstig ziek is, met torenhoge ziekenhuisrekeningen?”
“Eh… nee, dat wist ik niet,” stamelde de directrice.
“Of dat mijn broer al maanden zonder werk zit?” ging Van Dijk verder. “En dat mijn zus in de bijstand leeft sinds haar man er vandoor is gegaan, met vier kinderen?”
De directrice begon ongemakkelijk te schuifelen met haar papieren. “Nee, dat wist ik ook niet, meneer Van Dijk. Wat erg om te horen…”
“Nou,” zei hij rustig, “als ik hén al geen geld geef… waarom zou ik dan ú iets geven?”
Check ook:

